Eén van deze scholen was de Nicolaas Maesschool. De meester was meneer en de onderwijzeressen waren inderdaad allemaal juffrouwen; gehuwde vrouwen konden nog niet voor de klas staan. Tussen de leraren en leerlingen was afstand. Een oud-leerling zegt hierover: ‘De onderwijzers waren wel een beetje goden hoor. In die tijd keek je toch altijd een beetje op tegen een leraar, want die had gestudeerd hè?’ Het speelkwartier was nog een ‘wandelkwartier’ waarin in het gelid gewandeld werd. In de tekenles werd aangeleerd hoe je mooie rechte lijnen moest tekenen.
De Nicolaas Maes was een openbare school en dat hield in dat zaken van religieuze aard angstvallig werden gemeden. Er zaten relatief veel joodse kinderen op school. Zij waren op zaterdagochtend afwezig vanwege de sabbat. In 1941 moesten alle joodse kinderen naar een speciale school in de Jan van Eykstraat. De meesten hebben de oorlog niet overleefd.
In de jaren 50 zaten er door de geboortegolf 50 kinderen in elke klas. In de jaren 60 vond er onder leiding van een nieuwe directeur Hans Hamstra een cultuuromslag plaats. De school was niet meer alleen een plek om te leren; voor het eerst kreeg het begrip buitenschoolse activiteiten inhoud met schoolfeesten en theateractiviteiten. Ook de keuzevakken die nog steeds gegeven worden vinden hun oorsprong in deze tijd.
Rond de eeuwwisseling heeft het oude gebouw plaats gemaakt voor een nieuw schoolgebouw dat voldoet aan de eisen van het moderne onderwijs. Gelijke tred daarmee houden de veranderingen op onderwijskundig gebied die we met het team ontwikkeld hebben.